Waren er mensen met die naam? Was er een stuk grond of een huis dat zo genoemd werd? We weten het niet. Wel hebben we in een gerechtelijk stuk (O.R.A.L. 17 d.d. 16-06-1622) gevonden, dat een zekere Willem Kronenborg en zijn vrouw Johanna Grubben hun erfdeel in het goed Grubben verkochten aan Derk Grubben en zijn echtgenote. Waren Willem en zijn vrouw bewoners van de Kronenborg? In de doop en trouwboeken van Harreveld en ook Lichtenvoorde die vanaf 1643 zijn bijgehouden, komt de achternaam Kronenborg in het geheel niet voor. Wel de naam Schutten met de toevoeging ‘Kronenborg’, ‘op de Kronenborg’ of ‘timmerman Kronenborg’. Dat de Kronenborg door meerdere generaties Schutten is bewoond, is wel zeker. De laatste generatie die er woonde bestond, voor zover bekend, uit drie personen:
Johanna ☼ 18-06 1825 (ongehuwd overleden op 07-03 1897)
Antonie ☼ 13-08 1830 (ongehuwd overleden op 30-12 1907)
Jan Berend ☼ 11-10 1833 (is 2 × gehuwd geweest) 1e huw. 07-05 1868 met Grada Wieggers 2e huw. 07-05 1884 met Johanna Willemina Wopereis (van de Lindeboom) Beide huwelijken bleven kinderloos.
Zeker is ook. dat vóór deze laatste generatie er nog twee generaties hebben gewoond. Ze waren timmerman en hadden een klein boerenbedrijfje (ca 4 ha grond) Tijdens het huwelijk van Jan Berend en Grada Wieggers kregen ze uit de erfenis van Grada’s ouders 7 ha. bouw- en weiland, alsmede bos en heide zodat ‘De Kronenborg’ vergroot werd tot ruim 11 ha.
In 1897, Jan Berend was toen 64 jaar, kreeg hij hulp van de jongste broer van zijn tweede vrouw, nl. Johannes Hendrikus (Jan) Wopereis (23 jaar). Het was de bedoeling dat hij te zijner tijd de boerderij zou overnemen. Zoals uit boven vermelde erfenis blijkt, was er nogal wat bos en hei bij, nl. 3 ha. In de loop der jaren is dat allemaal ontgonnen. Jan Wopereis en zijn vrouw Grada te Veele hebben daar uren en dagen aan besteed. Toen alles bouw- en weiland was geworden, bleek de boerderij te klein te zijn. In 1920 werd dan ook het achterhuis vergroot en gemoderniseerd. In 1928/29 werd een nieuw woonhuis gebouwd en het oude ‘voorhuis’ verbouwd voor stallen, varkenshokken enz. Ook werd een kuikenbedrijf en een kippenfokbedrijf opgezet.
In 1936 trouwde zoon Antonius J.B. bij zijn ouders in en werd Toon de eigenaar van ‘de Kronenborg’. De tweede wereldoorlog kwam en na de oorlog werd er al gauw over ruilverkaveling gepraat. Die kreeg in de jaren 1965/1975 zijn beslag. Omdat Toon toen al tegen de zestig liep en geen van zijn kinderen echt plezier had in het boeren en bovendien de grond nogal verspreid lag, werd besloten de boerderij plus de grond aan de ruilverkavelingscommissie te verkopen. Voordien had hij wat grond verkocht aan zijn oudste zoon Jan en schoondochter (ook een Wopereis, Vosgais) die daar een woonhuis en wat schuren wilden gaan bouwen voor het loonbedrijf, dat thuis in 1956 al was begonnen, waarbij hij geholpen werd door zijn jongere broers. Later werd het uitgebreid tot loon-, mechanisatie- en constructiebedrijf. De oude boerderij werd in verband met de ruilverkaveling afgebroken. Het woonhuis is blijven staan en is gekocht door een dochter en schoonzoon (ook een Wopereis, Vossnieder). Ze hebben daar een mechanisatie bedrijf voornamelijk gericht op de tuinbouw gevestigd.
Al is het boerenbedrijf dan verdwenen, ‘de Kronenborg’ is blijven bestaan.
Agnes Seesing-Wopereis
De bewoningsgeschiedenis van Kronenborg, Rector Hulshofstraat 14.
Hoe moet ik het overzicht lezen? Deze bewoningsgeschiedenis is het resultaat van noeste en volhardende arbeid van Anton Stortelder. Om het overzicht goed te kunnen lezen is het verstandig om de inleiding van zijn boek ‘Bewoningsgeschiedenissen van boerderijen in Harreveld’ door te nemen welke u ook op deze site vindt.
Het huis waar ik geboren
ben, stond dicht bij het pad dat naar het huis en kippenbedrijf van Schotman
loopt, dat ligt aan de Twenteroute tussen Lichtenvoorde en Harreveld. Mijn
vader Jan Wopereis van Aagteman van Harreveld kocht dit huis met schaapskooi
van Weenink van het Garstenveld bij Groenlo. Deze had het daarvoor gekocht van
de paters Franciscanen van Huize Harreveld. De schaapskooi diende voor de
overnachting van de schapen en in het huisje sliep de herder.
Jan – mijn vader- trouwde in 1914 met Johanna Gierkink. Hij was
behalve boer ook gemeente-arbeider. Op gezette tijden, meestal ’s morgens vroeg
en ’s avonds laat voor het donker werd, moest hij op de weg naar Varsseveld de
‘blokken’ verleggen. Karren en wagens maakten namelijk met hun wielen diepe
sporen in de grindweg. Om dat te voorkomen, ging men op die karresporen
afwisselend links en rechts houten
balken leggen. De voerman werd zo gedwongen telkens een ander spoor te nemen.
Zo ontstond er minder slijtage aan de grindweg en werden de sporen minder diep.
’s Nachts werden die blokken in de berm van de weg geschoven. Bij het aanbreken
van het automobieltijdperk werd dat echter steeds lastiger en gevaarlijker. Toch
gebeurde dat ‘blokken’ nog tot 1925.
Op genoemde boerderij ‘Op
’t Zand’ woonde ook een broer van mijn vader
nl. ome Antoon. Hij bleef ongehuwd en was een tijdlang kerkmeester van
de parochie Harreveld.
In 1952 nam Gert, de zoon
van Jan de boerderij over. Gert verhaalt hoe het binnenrijden van de oogst in
het kleine achterhuis speciale stuurmanskunst van de voerman vereiste. Met het
paard van Brander Herman werd bijvoorbeeld een voer hooi of rogge gehaald. Om
niet halverwege de ‘neendeuren’ met het voer hooi te blijven steken, moet het
paard met enige spoed naar binnen geleid worden. Eenmaal op de deel gekomen
moest het daar weer snel afgeremd worden, om te voorkomen dat de boom van het
inspan door de ruit zou gaan naast de keukendeur. Het paard werd vervolgens
uitgespannen en kon niet anders dan door de keuken en via de voordeur weer naar
buiten. Daarbij moest Gert terdege opletten dat het paard zichzelf niet in de
spiegel zag want anders zou het dier kunnen schrikken en brokken maken.
In 1964 verliet Gert het
oude huis en bouwde een nieuw in de onmiddelike nabijheid. In 1966 werd het
oude huis afgebroken. Gerts grootvader Herman van Aagteman was
veeverloskundige. Dit beroep is later overgenomen door Meekes op Aagteman,
waarvan nu nog een zoon dit zware beroep uitoefend.
Gert Wopereis
De bewoningsgeschiedenis van Aagteman van ’t Zand, Varsseveldseweg 68
Johannes Waenink uit Hengelo heeft in september 1899 dit boerderijtje met schaapskooi gekocht van de Paters Franciscanen van Huize Harreveld. Daarvoor was hij 10 jaar pachter van de boerderij Ribbegais in het huidige Mariënvelde. Hij was toen al voor de tweede keer getrouwd, alleen zijn 2j ongste kinderen uit dit huwelijk zijn meegekomen.
2) Zijn zoon zet in eerste instantie het boerderijtje voort, hij was daarnaast ook paardenhandelaar. Hij trouwde met Maria Hermina Krabben en ze krijgen maar liefst 10 doodgeboren kinderen. In 1914 vertrekt hij naar Lievelde.
3) Johannes Bernardus Wopereis kwam van Aagteman in Harreveld hij koopt het boerderijtje. In 1964 bouwde zijn zoon Gert Wopereis nieuw iets verder van Varsseveldseweg af. Het oude huis werd in 1966 afgebroken.
Hoe moet ik het overzicht lezen? Deze bewoningsgeschiedenis is het resultaat van noeste en volhardende arbeid van Anton Stortelder. Om het overzicht goed te kunnen lezen is het verstandig om de inleiding van zijn boek ‘Bewoningsgeschiedenissen van boerderijen in Harreveld’ door te nemen welke u ook op deze site vindt.
‘De Lindeboom’, een pachtboerderij van de Havezathe Harreveld, was oorspronkelijk een z.g.n. ‘los hoes’, zonder afscheidingsmuur tussen het voor- en achterhuis. De mensen en het vee leefden in één grote ruimte. In het jaar 1780 kwam daarin verandering en werd het huis grondig verbouwd.
Voor 1735 werd ‘de Lindeboom’ bewoond door een familie Broeker. In een akte van 24 juli 1736 komen de namen Jan Broeker met zijn zoon Willem voor. In aanwezigheid van Evert Broeker als voogd over de minderjarige zoon Derk Broeker enerzijds en Harmen Wopereis en Henderse Reijnders anderzijds, werd een koopakte opgesteld. Harmen Wopereis die in 1735 op ‘de Lindeboom’ woonde, kocht de inboedel van het huis en de gewassen op het land van de familie Broeker voor een somma van f 246,50.
In 1804 kochten Eimert Wopereis (zoon van Harmen en Henderse) en zijn vrouw Jenneken Klumperink het ‘Erve en Goed De Lindeboom’ voor de somma van f 2800,00 van Johan Joseph van Raesfeld, heer van ‘Huize Harreveld’.
De herberg ‘de Lindeboom’ was gelegen aan de verbindingsweg tussen Zelhem, Halle en Lichtenvoorde. De herberg werd veel bezocht door voorbijtrekkende kooplui en ook door stamgasten. In 1813 wisten zelfs de Kozakken, die Napoleon achterna zaten , ‘de Lindeboom’ te vinden. Volgens de overlevering konden enige stamgasten nog net op tijd het vege lijf redden door zich in de schoorsteen te verbergen. Na vertrek van de Kozakken zal er wel niet veel meer te veteren zijn geweest voor de schoorsteenbewoners.
Hermanus Wopereis (zoon van Eimert en Jenneken) en zijn vrouw Johanna Broekmans waren de volgende bewoners van ‘de Lindeboom’. Hij stond in de burgerlijke stand ingeschreven als tapper. In het midden van de 19e eeuw, toen de weg Lichtenvoorde-Varsseveld werd verhard nam het bezoek van de herberg snel af. Hendrik, zoon van Hermanus en Johanna, maakte er en bier- koffiehuis van. Deze Hendrik was getrouwd met Janna Meekes. Zij hadden negen kinderen waarvan er drie vroeg kwamen te overlijden. In 1876 overleed vader Hendrik en ontstond er een probleem over de opvolging. Antoon, de oudste zoon, wilde geen boer worden maar mulder. Mogelijk was hij eerst leerling bij de molenaar op Harreveld. In 1891 vertrok hij naar Pruisen. De tweede zoon Bernard werkte op de boerderij doch stierf in 1887 op 21 jarige leeftijd.
.
Jan, de jongste zoon, was toen nog maar 13 jaar en te jong om de boerderij over te nemen. Daarom nam de dochter Gezina Maria (Mi’je), die in 1888 trouwde met Bernard Wolters, de boerderij over. Eind vorige eeuw werd de herberg gesloten en bleef alleen de boerderij over. Toen de jongste zoon Jan in 1897 zijn militaire dienstplicht had vervuld was hij op ‘de Lindeboom’ overbodig. Hij ging daarom als knecht op de Kronenborg werken bij zijn zuster Johanna, die getrouwd was met Jan Berend Schutten. Deze hadden geen kinderen. Er werd een afspraak gemaakt dat hij de boerderij later kon overnemen. In 1903 trouwde Jan Wopereis met Grada te Veele. Pas in 1920 kreeg hij de boerderij op zijn naam. Zo werd tenslotte Lindebooms Jan tot Kronenborgs Jan.
Agnes Seesing-Wopereis
.
Het achterhuis is in 1909 ge- of verbouwd. Het ‘dwarse voorhuis is gebouwd in 1921
.
.
Nazaten vertellen het verhaal van de Lindeboom
Wehl juni 2022. Tante Anny vroeg of ik het verhaal van ‘de Lindeboom’ voor OKVHarvelt vast wilde leggen. Samen hebben we opa’s (Lindebooms Jan) foto’s bekeken en doorgesproken. Hiervan is een selectie gemaakt. Neef Henry werd ook betrokken.Verhalen van oudoom Hendrik, opa Jan, mijn moeder, het geheugen van tante Anny en naslagwerken, in combinatie met mijn herinneringen uit mijn jeugdjaren in Harreveld hebben dit stuk gevormd.
Goad goan. Riet Buijs-Kolkman
Eerste Wopereis op ‘de Lindeboom’ in Harreveld
De eerst bekende bewoner Jan Broeker trouwde met Sophia Deli op 6-4-1711, en woonden met hun zonen Willem en Derk Jan op ‘de Lindeboom’. In stukken over kasteel/havezate Harreveld staat ‘in 1708 Sophia die vanuit London naar Harreveld is gekomen.’ In 1716 wordt vermeld dat ze op de havezate woont. Nb. hier wordt de achternaam als Dey geschreven.
Volgens de in omloopzijnde bewoningsgeschiedenissen en stambomen neemt Harmen Wopereis uit Zieuwent zijn intrek in de het loshoes ‘de Lindeboom’. In meerdere bronnen wordt vermeld dat het een herberg is. Wat logisch is vanwege de ligging op de zandrug aan een weg die vanaf Zelhem naar Halle, Aalten en vervolgens naar Duitsland loopt. Het hoorde bij Havezate Harreveld. Harmen Wopereis en Hendersche Reijnders hebben kennelijk blijkens onderstaande akte in 1736 de pachtboerderij overgenomen want dan kopen ze de inboedel van de vorige pachter. In de akte wordt gesproken van Brocker in trouw- en doopboek staat Broeker.
oraLv 118 1736-07-24.. sijn Jan Brocker en Willem desselfs sohn in bijweesen van Eevert Brocker als momber weegens den minderjaerigen sohn Derck. ende Garrijt Plaeteman, met Engbert Harbers als getuijgen, overeengekoomen met Harmen Woprijs en Hendersche Reinders ehluijden weegens den inboedel .. aen Harmen Wooprijs en Hendersche Reinders verkoopende2) Blijkens een andere akte hebben Enghtbert Wopereis en Jenneken Klumperink de pachtboerderij Het Lindeboom in 1804 gekocht van Huize Harreveld voor 2800 gulden.
Overname inboedel 1791Koopakte 1804
Engberth te Wopenreijs, Harmens zoon, overleed op 88-jarige leeftijd op oudejaarsdag 1832. Is hij de persoon die Napoleon in de schoorsteen een schuilplaats bood?
Engberth ook geschreven als Eijmert, heeft vanaf het erf van De Lindeboom de Beltmolen Hermien zien verrijzen in het noordoosten in 1819. De zandwegen naar de molen hebben er tot de ruilverkaveling rond 1975 gelegen.
Engberth’s zoon, Antonius Jacobus Hermanus (Harm) Wopereis is vóór hem, hetzelfde jaar op 43 jarige leeftijd d.d. 20 maart 1832 overleden. Laatst genoemde is gehuwd met Johanna Brookman uit Vragender. De kleinzoon van Engberth is bijna 8, dus te jong om boerderij te runnen. Deze kleinzoon, Johannes Hendrikus Wopereis, geboren 15 januari 1824, is opa van Gezina Wopereis, die op 26 april 1888 met JB (Bernard) Wolters trouwt.
Johanna hertrouwt 7 februari 1833 met Antoon Franciscus Nelleskamp. Binnen 6 weken na het overlijden van haar schoonvader dus. Nelleskamp is hoofdbewoner tot het huwelijk van zijn stiefzoon Johannes Hendrikus met Johanna Willemina Meekes op 20 mei 1853. Johannes Hendrikus en Johanna Meekes krijgen negen kinderen, drie kinderen worden engeltjes voor ze peuter zijn.
De jongste zoon Jan, vernoemd naar zijn vader, is nog geen 2 jaar als zijn vader op 52 jarige leeftijd overlijdt. Als deze knul, Johannes Hendrikus (Jan) Wopereis 23 jaar is, wordt hij in 1897 knecht op de Kronenborg. Zijn oudere zus Johanna Willemina trouwde hier in als 2e vrouw van Jan Berend Schutten op 7 mei 1884 en bleef kinderloos. Het was de bedoeling dat hij ter zijner tijd de boerderij zou overnemen. Uiteindelijk erfde Jan’s zoon Toon Wopereis, de Kronenborg. In 1956 begon daar het loonbedrijf Wopa die de kleinzonen van Jan voortzetten.
Gezina, de kleindochter van Harm Wopereis, dochter van Johannes Hendrikus, brengt door haar huwelijk met Johannes Bernardus (Bernard), de naam Wolters op De Lindeboom. Er wordt in die jaren met meerdere generaties in het loshoes uit ca 1780 geboerd. Gezina’s zussen bleven ongehuwd op ‘de Lindeboom’, als ‘de tantetjes’.
De kroost van Bernard en Gezina bestaat uit 3 levenloze zonen, een levenloze dochter, vier zonen waarvan één met vallende ziekte en twee dochters. Kortom veel spanning en verdriet rondom de geboortes. Gezina overlijdt als haar jongste dochter 5 jaar is, na een lang ziekbed, op 49-jarige leeftijd. Bernard hertrouwd met de huishoudster, Johanna Eekelder.
Boven v.l.n.r. Jan, Hendrik, Gerard, Anton. Onder v.l.n.r. Mina, Bernard Wolters, Johanna Wolters-Eekelder, Anna
Op 15 november 1918 overlijdt Bernard op 51 jarige leeftijd onverwacht aan de Spaanse griep. Hierop besluit Johanna Wolters-Eekelder met hun zoon Joseph naar de andere boerderij aan de Wolterij (in de volksmond Bonekamp genoemd) te gaan, om ruimte aan de inmiddels volwassen stiefzonen te geven.
Zoon Hendrik die in de Eerste Wereldoorlog voor het leger werkte aan de belgische grens, besluit december 1918 te trouwen met zijn buurmeisje ‘Platen Anna’ en naar Indië te vertrekken. Hij ziet daar meer uitdaging. Gerard gaat naar Groenlo, Anton is vrijgezel gebleven en werkte op de boerderij tot hij in april 1956 is overleden. Mina trouwt in Meddo (Hoog Antink) en Anna trouwt in Achter Zöwent ( Papenborg)
Lindebooms Jan gaat de boerderij runnen, er wonen nog tantes, zusjes en een jongere broer op de oude boerderij.
Voor hij op 10 mei 1921 trouwt met Willemina Hendrika Schröer van café Schöer in Zieuwent, wordt een nieuw voorhuis gebouwd.
1921 De bouw van het voorhuis van ‘de Lindeboom’1921 Trouwfoto Jan Wolters en Wilhelmina Schröer
Het gezin van Jan Wolters en Willemina Schröer bestaat uit 9 kinderen.
Dochter Anny overlijdt op 7 jarige leeftijd in 1931 en zoals dat in die tijd ging , werd de daarna geboren dochter ook weer Anny genoemd. Zoon Anton overlijdt onverwacht in 1958.
1938 V.l.n.r. Henk, Anny, Wilhelmien, Gerrit, Theo, Marie, Anton, Ben
Ben is na een muziekstudie in Utrecht gaan werken in Stein (Limburg) en later vertrokken naar Noord Scharwoude(NH). In de jaren ‘70 bekeken veel Harrevelders de TV uitzendingen van zondagochtend kerkdiensten. Zo zagen ze Ben als dirigent of organist aan het werk om de missen (vooral Gregoriaans) te verzorgen vanuit Sint Jan de Doper, waar hij zijn hele verdere werkzame leven aan verbonden is geweest
Zijn jongere broer Theo, volgende een muziekstudie in Tilburg. Hierna werkte hij in Oldenzaal voor de kerk en de muziekschool. Dochter Marie trouwde in op de Schuttenboer, Anny bij de Dreijer en Wilhelmien runde van 1955 tot 1976 met bakker Kolkman een bakkerij en levensmiddelenzaak in Harreveld. Zoon Gerrit trouwde met zijn Marietje van ‘De Prins’ en vertrok naar de mijnen in Zuid Limburg. Zoon Henk ging in de jaren vijftig naar de landbouwschool Lichtenvoorde.
± 1950 o.a linksboven Theo en rechts Jan en Willmina. Onder …. Schoutrop, Wilhelmien, Henk, Anny
‘De Lindeboom’ tijdens de Tweede wereldoorlog
Een ingrijpende periode voor de hele wereld. Op ‘de Lindeboom’ gebeuren diep emotionele zaken. Jan’s zoon Ben studeert in Utrecht als de meldingen van de bombardementen komen. Lindebooms Jan gaat hem daar zoeken. Agent Blaauwgeers brengt Ben in veiligheid in het zuiden van Limburg. De verzetsactiviteiten van de heer Blaauwgeers, bevriend met de Lindebooms, leiden tot zijn executie op 6 juni 1944 in de duinen van Overveen.
De oudere zonen duiken vanwege de ‘arbeitseinsatz’ onder, maar Anton ontkomt er helaas niet aan. Net als meerdere plaats- en leeftijdsgenoten, moet hij het laatste oorlogsjaar voor de Duitsers graven aan de loopgangen aan de Oude IJssel. Voor Anton’s ogen worden medearbeiders door de Duitsers geëxecuteerd.
Op ‘de Lindeboom’ worden twee Belgische onderduikers verstopt. Om gezond te blijven werken ze zoveel mogelijk mee. Ze hebben verstopplekken in het hooi in de hilde, boven de varkenshokken. Er wordt stiekem kaas gemaakt. Als de Duitsers hier lucht van krijgen komen ze verhaal halen. Het hele huis verkeert in angst als Lindebooms Jan de Duitse militair te woord staat en hem het gat van de deur wijst.
Jan vertelt veertig jaar later nog met tranen in zijn ogen over de spanning die hij toen ervoer om allen die hij lief had en alles wat hem lief was. De kaas was verstopt in de tafel waar de Duitser met volle vuist op sloeg toen hij de kaas opeiste. Het werd gelukkig niet gevonden.
1965 Bestuur bank boven v.l.n.r. Jan Wolters-Lindeboom, Joop Wolters-Mullas, Hendrik Krabben-Reinas, Herman Stoltenborg. Onder v.l.n.r. Toon Wolters-Neums, Willem Nijs, mevr. Nijs-Kaak, Willem ten Have-Draaier
Lindebooms Jan was actief in de coöperatie voor de boeren in Harreveld. Zo was hij betrokken bij de oprichting van de Boerenleenbank en Boerenbond. Tot in de jaren 1960 vervulde hij daar bestuursfuncties.
Na het huwelijk van de jongste zoon Henk met Fiene van Tillas uit Zöwent, wordt het voorhuis van ‘de Lindeboom’ gesplitst en voorzien van de luxe van de jaren ‘70. Naast de varkensstallen zet Henk een nieuwe loopstal met melktank. Helaas kunnen de zonen van Henk het bedrijf niet voortzetten. Henk besluit in 1994 na het overlijden van Fiene met zijn tweede vrouw ‘ouderwets’ te gaan boeren in Polen.
De Lindeboom wordt in 1995 verkocht aan de Elvee. Het woonhuis en het boerengedeelte worden aangepast om vanaf 1 Januari 1996 dienst te doen als zorgboerderij.
De bewoningsgeschiedenis van Lindeboom, Lindeboomweg 33
Hoe moet ik het overzicht lezen? Deze bewoningsgeschiedenis is het resultaat van noeste en volhardende arbeid van Anton Stortelder. Om het overzicht goed te kunnen lezen is het verstandig om de inleiding van zijn boek ‘Bewoningsgeschiedenissen van boerderijen in Harreveld’ door te nemen welke u ook op deze site vindt.
Het dorp Harreveld dankt
zijn naam aan een middeleeuws kasteeltje dat zo heette. Deze ‘havezate’ was
gebouwd in het begin van de vijftiende eeuw en bestond tot kort na 1800. Alleen
de gracht is gedeeltelijk overgebleven.
Op de plaats van het kasteel
verrees een landhuis, dat na 1875 door Duitse franciscanen werd uitgebouwd tot
een klooster.
Vanaf 1911, toen de
franciscanen alweer waren vertrokken, gebruikte de rooms-katholieke
Sint-Vincentiusvereniging het voormalige klooster als internaat voor
verwaarloosde kinderen. Dit ‘Gesticht’ werd lange tijd geleid door broeders van
de congregatie van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten. Gewoonlijk verbleven er
zo’n 200 à 250 jongens tussen 10 en 18 jaar oud.
In de loop van de jaren
1970 en ‘80 werden steeds strengere eisen gesteld aan de huisvesting en privacy
van de bewoners, zodat het gebouw meer en meer ongeschikt raakte voor zijn
bestemming. Uiteindelijk kwam het leeg te staan en raakte het snel in verval
door vandalisme en brandstichting.
In 1992 besloot de gemeente de gevaarlijk geworden bouwval te slopen, waarna het terrein vrijkwam voor de huidige gesloten inrichting voor jeugdzorg.
Het kasteel
De geschiedenis van de oude havezate is uitvoerig beschreven in het boek “Harreveld doorgrond” door Godfried Nijs / Hermine Manschot-Tijdink. Ook staat er een reconstructie in van hoe het kasteeltje er waarschijnlijk heeft uitgezien.
Het klooster
Het klooster heeft maar kort bestaan, van 1875 tot 1909, maar het kloostergebouw bleef gezichtsbepalend voor het dorp gedurende vrijwel de hele twintigste eeuw. Onderstaande foto laat zien hoe het er rond 1960 uitzag:
Ook het klooster en het internaat komen kort aan de orde in het eerder genoemde boek ‘Harreveld Doorgrond’, maar worden (vooral het internaat) veel uitvoeriger beschreven in een artikel van Henny Bennink in ‘De Lichte Voorde’ (pp. 12-40).
Bij het internaat (en voordien bij het klooster) hoorde ook een boerderij, op bovenstaande foto (uit de jaren 1950) nog net te zien aan de bovenrand.
De namen van de broeder en de jongens (en van de paarden en de ezel) zijn niet bij ons bekend.
Broeder Gerardus was vaak op de boerderij te vinden.
Jan Krabben aan het melken.
De melk ging rechtstreeks naar de grote keuken van het internaat.
Jan Krabben, Willem Kampshof en Willem Waenink (v.l.n.r.), met op de achtergrond de ‘Bond’.
De laatste oogst uit de kas van de oude boerderij.
In 1960 werden boerderij en bijgebouwen vertimmerd tot paviljoens voor de huisvesting van jongens. In hetzelfde jaar werd een nieuwe en modernere boerderij gebouwd op het (latere) adres Heideweg 1. Tegenwoordig is dit bedrijf eigendom van de familie Tankink.
Het einde
In 1992 kwam er een definitief einde aan het oude kloostergebouw. Het had in korte tijd een keer of vijftien in brand gestaan. De laatste keer was half januari 1991, toen de kapel vrijwel geheel werd verwoest. Niet veel later besloot de gemeente tot sloop van het hele complex.
De laatste brand, januari 1991.
Overzicht van de historie van Huis Harreveld met een tijdslijn-overzicht van de eigenaren/bewoners.
Door Henk Krabben, inwoner van Harreveld.Januari 2022
Mijn overzicht heb ik hoofdzakelijk gebaseerd op het gedegen onderzoek, beschreven in het alom erkend historisch boek van de heer Th.A.M. Thielen uitgegeven in 1966 en het boek “Harreveld doorgrond”. Echter er valt nog veel uit te zoeken en aan te vullen. Maar het was mijn persoonlijke doelstelling om eens een duidelijke tijdslijn te hebben van de eigenaren / bewoners van Hervelo / Havezate Harreveld. Dit zal ook nog op tal van plekken aangevuld moeten worden met de “recente” geschiedenis van de komst van de Franciscanen etc. (welke invloed deze hebben gehad op Harreveld) tot en met het heden.