Begin 1900 was Jan Doppen van de Wolterij boer en naast het boeren ging hij op zaterdag met zijn fiets naar de klanten om hen te scheren. Zo ontstond de eerste van een generatie Doppens die kapper waren.
In de oorlog in 1943 startten Herman en Marie Doppen bij de familie Kolkman (Kerstraat 23) een kapsalon. In die tijd was het een gewoonte elkaar aan onderdak te helpen.
Door de geboorte van Martien en Boudewijn werd de ruimte al gauw te klein bij de familie Kolkman en werd er nieuwbouw gepleegd aan de overkant op Kerkstraat 18.
Naast de kapsalon, het winkeltje en het knippen op het internaat werden er ook nog 12 kinderen geboren.
Iedereen was altijd van harte welkom, ook op zondag. Na de Heilige mis was er de mogelijkheid om een pakje shag of sigaren te halen en dan werd er een kopje koffie aangeboden. Wij als kinderen vonden dit niet altijd even leuk, want de zondagmorgen was de enige morgen dat wij als gezin bij elkaar waren. Maar daar mochten wij als kinderen niks van zeggen! Na de koffie werd er ook nog een borrel geschonken. Je kunt je voorstellen dat het iedere zondag raak was.
De familie Doppen was een goed katholiek gezin. Het begon al op zaterdag, dan moest er buiten geharkt worden. Natuurlijk mooi recht en strak en van voren naar achteren. Voor de kerkgangers die zondags langs kwamen, moest het er netjes uit zien. Wat zouden ze er anders er wel niet van denken?
Volgens Herman was onze officiële naam Döppen en niet Doppen en we zouden uit Duitsland komen. Vader zei wel eens: “ De Duitsers hebben de puntjes eraf geschoten! “ Volgens de stamboom heeft een ambtenaar toendertijd de naam verkeerd geschreven en komen we van oorsprong uit Zieuwent.
Er zijn genoeg anekdotes over Herman en Marie van de kapper, Scheerbaas of Döppen te vertellen.
Herman had een bijzondere gave. Hij kon aan een vrouw zien of ze in verwachting was, terwijl ze het zelf nog niet eens wist! En wanneer iemand rijexamen moest afleggen, vroeg hij: “ Wanneer, hoe laat?” Als het dan zover was, ging hij naar de slaapkamer en werd er een kaarsje ontstoken. En of iedereen is geslaagd?
Dokter de Nooijer kwam ook regelmatig huisbezoeken afleggen in Harreveld op zijn zware BSA motor met de ‘pofbokse’ aan en zeker bij Marie werd vaak de bloeddruk opgenomen. Even bijpraten met koffie en een borrel en daarna pakte hij een sigaar van goede kwaliteit. De dokter wist wel waar ze lagen. Maar het ergste was, dokter de Nooijer haalde een scheermes uit de lade en sneed een v vorm in de sigaar. Moeder Marie had niet de kracht om te zeggen dat Herman dit niet goed vond. De volgende dag bij de eerste scheerklant merkte Herman het al en zei tegen moeders: “Is de Nooijer gisteravond weer geweest!”
Wanneer je als klant in de kapsalon kwam moest je veel geduld hebben. Halverwege de knipbeurt, zo rond rond12 uur zei hij: “Ik moet even weg.” Na 20 minuten kwam hij terug en had hij in de tussentijd de kranten uit gedeeld bij de school en weer terug in de kapsalon maakte hij de knipbeurt af.
Harreveld kende vroeger veel kruidenierzaakjes en ze waren ook allemaal klant bij de scheerbaas. Wij moesten iedere week naar een andere kruidenier voor de boodschappen want dat hield moeder Marie precies bij. Iedereen kwam aan de beurt: bakker Niënhuis, Toebes bakker, Ten Have, Winters enz.
Herman was een voetbal liefhebber. Ondanks de drukte op zaterdagmorgen deed hij stevig mee aan de discussies. Met de sigaar in de mond en de bezem onder zijn arm… Je moest als klant heel veel geduld hebben. Hij was ook begaan met de voetballende jeugd van Harreveld. Als die in de kapsalon kwamen en Herman hoorde tegen wie ze moesten voetballen zei hij: “Als jullie winnen, krijgen jullie allemaal wat lekkers.” Later stond het hele elftal in de kapsalon!
Naast het grote gezin en het werk in de kapsalon bleven er nog veel werkzaamheden over. Zo werd er op vrijdag naar zaterdag in de nacht tijd besteed aan het sokken stoppen en de administratie bijwerken om zo een beetje op schema te blijven.
Moeder Marie bestierde de dameskapsalon en tijdens het permanenten zette ze de klant aan het aardappelen schillen en boontjes doppen. De klanten vonden het heel gezellig en ondertussen kon er weer bij gekletst worden.
Dit was een kleine inzage in onze vroegere jaren. Als kinderen Doppen bewaren aan deze tijd hele mooie herinneringen.
Fam. Doppen – Scheerbaas
“Ik moet even weg.”
Onderstaande foto en tekst is overgenomen uit het boekje ’75 jaar Canisiusschool’.
Vanaf 1963 stond hij elke schooldag stipt om 12.00 uur gereed bij de schoolpoort. Kapper Doppen zorgde voor het rondbrengen van het dagblad ‘de Gelderlander’ in en rond Harreveld. Op schooldagen maakte hij het zich makkelijk door de krant aan de kinderen van de abonnees mee te geven.
Hij kende alle kinderen persoonlijk en vergissingen kwamen niet voor, (“ow breur hef ‘m al met enomme”). Vergat onverhoopt iemand langs de kapper te lopen, dan ontging hem dat niet (“hé Slat, kom ’s trugge, e’j hebt de krante nog neet!”).
Toen hij op 29 juni 1979 voor de laatste maal aan het hek verscheen, hadden enkele leerlingen van groep 8 spontaan een summiere versiering op het hek aangebracht en het opschrift: “De Gelderlander, een uitgelezen krant”.
Herman Doppen is in juni 1986 overleden.