
1875
Gerhardus Franciscus Kauwling, geboren in Haarlem is de eerste bewoner van dit (nieuwe) huis welke waarschijnlijk bezit is van Huize Harreveld. Hij kwam tijdens de z.g.n. remigratie van Haarlem naar Aalten. Daar leerde hij zijn eerste vrouw kennen. Samen zijn zij verhuisd naar Harreveld om op de boerderij te gaan wonen. Het is onduidelijk waar hij van leefde want in de boeken staat dat hij particulier is, hetgeen zoveel wil zeggen dat hij niet hoefde te werken.
1883
De volgende bewoner werd Lambert Antonij Kampshof. Hij was tijdens zijn eerste huwelijk pachter op het Joostenhuis (thans de Bothweg 17). Na het overlijden van zijn eerste vrouw, Hendrika Hulzevoort, trouwt hij met de weduwe van Kauwling, Johanna Reesink. Hij komt dan op de boerderij te wonen samen met zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk. Zijn eerste vrouw heeft dus nooit op de boerderij gewoond, maar is in de bewoningsgeschiedenis wel vermeld vanwege de kinderen. Na hun huwelijk vormen ze een (samengesteld) gezin met kinderen van het 1e huwelijk van Lambert en het eerste huwelijk van Johanna en al snel kregen ze ook samen 4 kinderen.
1922
Johannes Wilhelmus Kampshof neemt de boerderij na het overlijden van zijn beide ouders over. Hij blijft samen met zijn jongste zus op de boerderij wonen.
In 1930 overlijd Johannes. Ca. 3 ha grond wordt verkocht aan Verhoeven, zodat de jongste zus Geertruda op de boerderij kan blijven wonen. Verhoeven heeft de grond direct doorverkocht aan de broeders van het jongensinternaat.
In 1932 wordt de boerderij verkocht aan Hermanus Rietberg. Geertruda gaat wonen aan de Lindeboomweg 7, bij Toebesbakker (oude bakker). Herman had plannen om een klompenmakerij op de boerderij te beginnen, zijn werkplaats destijds nog aan de Kroosdijk gevestigd was. Zijn verloofde, Anna Meekes, werd echter ziek door tuberculose, waardoor het huwelijk werd uitgesteld. Ondertussen kwam er grond van Toebesboer, gelegen aan de Toebeshof, te koop. Bij nader inzien bleek de boerderij te laag te liggen en moeilijk bereikbaar via de zandweg, wat de aanvoer van boomstammen zou bemoeilijken. Daarom besloot Herman zijn klompenmakerij aan de Toebeshof te bouwen, waar hij later ook zijn woning liet oprichten. Zelf heeft hij nooit op de boerderij aan de Bothweg gewoond; het huis werd door hem verhuurd.
Huurders en bewoners vanaf 1932 tot 1940
De boerderij stond leeg en Louwrentius Belterman, die een huis aan het bouwen was aan de Harreveldseweg, is vanaf 16-01-1933 de eerste huurder. Op 15-02-1936 verlaat hij de boerderij om in te gaan wonen bij Papenborg. De boerderij is te klein geworden met alle kinderen, later betrekt hij zijn nieuwe huis nu Harreveldseweg 7.
Antoni Hendrikus Kolkman is vanaf 01-04-1936 de volgende huurder. Hij heeft daarvoor, tijdens zijn eerste en tweede huwelijk, op de boerderij aan de Schurinkweg 8 (Groters)gewoond. Door financiële problemen moest hij deze boerderij verlaten.
Vanaf 10-05-1938 gaat Willem Meekes de boerderij huren, hij was fietsenmaker in Harreveld. Zijn werkplaats was een schuurtje naast Café Hogenkamp. Er was een kindje op komst en ze moesten zo snel mogelijk een huis vinden. Hermanus Rietberg, de zwager van Willem, schoot hen te hulp door het huis aan Willem te verhuren. Om die reden moest de familie Kolkman vertrekken.
1940
Op 05-05-1940, 5 dagen voor het uitbreken van de oorlog, koopt Johannes Bernardus Karnebeek de boerderij van Hermanus Rietberg (klompenmaker).





1977
Ontstaan uit woningnood, wordt in 1977 de boerderij gesplitst en worden er twee woningen van gemaakt. Johannes Bernardus Karnebeek verkoopt de boerderij aan zijn zoon Gerardus (Gerrie) en schoondochter Johanna Wilhelmina Temming én aan dochter Annie en schoonzoon Frans Krabbenborg.

2012 en 2015
In 2012 wordt eerst het ‘oude’ woonhuis verkocht aan een dochter en schoonzoon van Gerardus (Gerrie) te weten Manon en Chris Pondes-Karnebeek. Drie jaar later kopen de eigenaren van het oude woonhuis ook het achterhuis. De adressen Bothweg 13 en 13a hebben vanaf dat moment (weer) één eigenaar.
Aanvullende informatie
Tot 1928 bestond het huis uit 3 kamertjes en een geitenstal. Van 1928 t/m 1929 heeft Johannes Wilhelmus Kampshof het huis verbouwd in de huidige vorm. In 1964 wordt er een aanbouw door Bernardus Karnebeek gebouwd, als oplossing voor de woningnood voor zijn oudste dochter en haar man. In 1977 volgt een verbouwing en krijgt de boerderij officieel twee adressen. Het achterhuis, de deale, wordt verbouwd tot woning voor het gezin van G. Karnebeek, adres de Bothweg 13. F. Krabbenborg blijft met zijn vrouw en schoonvader/-moeder wonen in het ‘oude’ woonhuis met aanbouw, deze krijgt het nieuwe adres de Bothweg 13a. Vanaf 2015 hebben beide adressen dezelfde eigenaren. Familie Pondes -Karnebeek wonen op het adres de Bothweg 13. G. Karnebeek en zijn vrouw J. Karnebeek-Temming wonen op het adres de Bothweg 13a.
Opgemaakt 2024 door dhr. G. Karnebeek
De bewonings geschiedenis van De Bothweg 13
Om deze te openen klikt u op 14-de-Bothweg-13-2
Hoe moet ik het overzicht lezen? Deze bewoningsgeschiedenis is het resultaat van noeste en volhardende arbeid van Anton Stortelder. Om het overzicht goed te kunnen lezen is het verstandig om de inleiding van zijn boek ‘Bewoningsgeschiedenissen van boerderijen in Harreveld’ door te nemen welke u ook op deze site vindt.
Karnebeek in de oorlog 1940-1945
Info verkregen door interview met dhr. G. Karnebeek t.b.v. expositie ‘Harreveld 80 jaar vrijheid’.
Johannes Bernardus Karnebeek heeft op 5 mei 1940 dit huis gekocht, 10 mei brak de oorlog uit. Er was een koestal maar nog geen vee, er waren nog geen kinderen die het konden verraden, dus dit huis was een ideale plek om illegaal te slachten. De familie kreeg vaak een stukje vlees als bedankje, honger is hier nooit geleden. Vader Karnebeek was klompenmaker bij Schurink Manus aan de bekke. (Kroosdijk)
Tijdens de oorlog was er bij de familie Karnebeek een onderduiker uit Wageningen, Harrie Sötebear, 17 jaar oud. Harrie verveelde zich hier, hij is later dwars door de linies naar Groot Brittannië gegaan en heeft vandaar meegevochten in de oorlog.
Ook is er een zgn. ‘hongerkind’ te gast geweest, Lucia Lambrechts uit Utrecht. Ze had bij aankomst een kaartje om de hals hangen; “lust geen karnemelk”.
En er waren van 22/23 oktober 1944 tot half mei 1945 evacués te gast.
Als op 21 oktober 1944 in Heijen (Noord-Limburg) een granaatscherf een einde maakt aan het leven van hun 29 jarige zoon Petrus, vlucht de familie Verhasselt-Kerkhof naar de Achterhoek. De ouders vinden in Harreveld onderdak bij de familie Karnebeek en hun beide dochters bij café Hogenkamp. Hun oudste zoon is thuis op de boerderij in Heijen gebleven.
Bij aankomst in Harreveld geven de heer en mevrouw Verhasselt aan zich te verwonderen over de vanzelfsprekende gastvrijheid en zij betwijfelen of dat andersom in hun omgeving, Noord-Limburg, ook zo zou zijn geweest. Ze hebben het er zeer goed, maar desondanks overlijdt vader Franciscus Lambertus Johannes Verhasselt op 16 december 1944 in Harreveld, 69 jaar oud. Oorzaak hartzeer…
Op 19 december 1944 wordt hij begraven op het kerkhof van Harreveld.

Franciscus Lambertus Verhasselt 
Hohanna verhasselt-Kerkhof 


